Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [21]Ik zal hunlieder afkering [22]genezen, Ik zal hen [23]vrijwilliglijk liefhebben; want Mijn toorn is van [24]hem gekeerd. 21. Een zeer lieflijk en vaderlijk antwoord en belofte Gods, op het voorgaande boetvaardig gebed. 22. Vergevende al hun kwaad, en gevende mijn goed, gelijk zij begeerd hebben, vs.3; zie Ps.30:3. 23. Of, mildelijk, uit goeder harte [gelijk men zegt]. Verg. Deut.30:9; Jer.32:41,42; Joh.16:26,27, en zie van het Hebr. woord Lev.7:16; Job 12:21. 24. Namelijk Israel, die terstond in het volgende vers genoemd wordt, en zie vs.2.